Schuit en zilver gevonden in Bangert en Oosterpolder

8-11-2014

Archeologen hebben bij een onderzoek bijzondere vondsten gedaan in de Bangert en Oosterpolder. Zij vonden er een gestorven rund, vier zilveren munten uit de Gouden Eeuw, een merkwaardige begraving van twee huisdieren en een houten polderschuit. De opgravingen geven een beeld van het boerenleven in de afgelopen eeuwen. Het onderzoek is inmiddels afgesloten.
HOORN - In de afgelopen week is er onderzoek geweest aan de Dorpsstraat 302 in Zwaag. Voor de inrichting van de wijk Bangert en Oosterpolder worden sloten verbreed en vernieuwd. Deze nieuwe sloten lopen door historische boerenerven. Delen van deze erven zijn onderzocht.

Het boerenleven in Zwaag
Van de boerderij aan de Dorpsstraat zijn vooral de randen van het erf onderzocht. Het geeft een goede impressie van het leven op de boerderij. Zo werd het skelet van een ongeveer 400 jaar geleden gestorven koe aangetroffen. De poten waren mogelijk bijeen gebonden en het dier op de rug in een kuil geworpen. Dit kan duiden op een veeziekte op het platteland.
Uit de sloot die langs de boerderij liep, werden bij elkaar vier zilveren munten gevonden uit de periode 1570-1587. Twee waren geslagen in de Nederlanden, een derde in Spanje. De vierde munt is een Real d’Ocho afkomstig uit Mexico. Het geeft enerzijds aan dat in het begin van de 80-Jarige Oorlog er veel onzekerheid was, maar ook dat geld uit Spanje en de Spaanse koloniën in het dorp Zwaag terecht kwam.

Langs de rand van het erf werd een opmerkelijke vondst gedaan. In de vette klei was het skelet van een grote boerderijhond met platte snuit, scherpe tanden en gestrekte poten begraven. Tussen de poten stond een aardewerken pan. In de pan lag het skelet van een kleine volwassen hond, met daarbij fruit zoals kersen. Op de pan lag een deksel van een omgekeerde schotel. Op de rand van deze schotel stond een vrome tekst. Mogelijk vormden zo’n 200 jaar geleden de waakhond van de boer en het schoothondje van de familie bij leven een onafscheidelijk stel en werden zij samen met liefde begraven.

Gezonken polderschuit
In het boerenbedrijf in Westfriesland ging tot 50 jaar geleden veel vervoer van vee, oogst en de boeren zelf over water. De rijpolders voor vrachtwagens en trekkers zoals wij die nu kennen, waren er nog niet. Akkers waren soms uitsluitend te bereiken per schuit. De boeren voeren, al kloetend, door de polder. Op de bodem van de sloot achter de boerderij werd een deel van een wrak van een ambachtelijk gebouwde houten polderschuit aangetroffen, een schouw of punter. Het wrakje had een lengte van 4,9 m en was 1 m breed. De bodem was compleet. De opbouw met spanten en het gangboord waren grotendeels verdwenen. Het van eiken planken gemaakte bootje moet ergens in de 19de eeuw zijn gezonken. Gezien het formaat heeft het gediend om bijvoorbeeld kool of hooi van het veld naar de boerderij te vervoeren. Het was te licht gebouwd voor het vervoer van koeien.

Het onderzoek is afgesloten, over enige tijd zal het rapport verschijnen.