Antwoord aan VOCH over tarieven Wmo

Er zijn door VOCH raadsvragen gesteld over de tarieven die in 2016 voor de Wmo worden gehanteerd. Hieronder de antwoorden van het college:

Geachte mevrouw Hakhoff,

Op 2 november 2015 heeft u enkele artikel 36-vragen gesteld over de tarieven die in 2016 voor de Wmo worden gehanteerd. Deze zijn volgens u lager dan in de andere Westfriese gemeenten. Op 7 ja­nuari 2016 heeft u aangegeven niet tevreden te zijn over de beantwoording van deze vragen, omdat deze volgens u niet ingaan op de situatie voor nieuwe cliënten. U verzoekt het college van B&W om die reden om nogmaals de vragen te beantwoorden.

De beantwoording is nog altijd de feitelijke weergave van het inkoopproces en de uitgangspunten daarvan voor dit jaar. Dit houdt in dat onze tarieven gelijk zijn aan die van de Westfriese gemeenten. Dat geldt ook voor de nieuwe cliënten. Het verschil met 201 5 en daarmee ook van de Westfriese ge­meenten, is dat we met ingang van 2016 een onderverdeling hanteren tussen laag, middelmatig en hoog intensieve ambulante begeleiding en ondersteuning. Uitgangspunt daarbij is dat hoog intensieve ondersteuning uit meer uren per week bestaat dan middelmatige of laag intensieve ondersteuning. De gedachte hierachter is dat kortdurende crisissituaties specialistische ondersteuning vergen en ook een hoger aantal uren per week. Het is de inschatting dat langdurige trajecten af kunnen met minder uren door lager geschoold personeel. Daarom lopen de tarieven op naarmate de intensiteit stijgt. De tarie­ven zijn echter wel gelijk aan die van de Westfriese gemeenten voor 2016.

Inmiddels zijn er bij ons ook meldingen binnengekomen van zorgaanbieders die aangeven dat zij, in sommige situaties, als gevolg van het onderscheid in aantal uren geen passend tarief ontvangen. Dit wordt veroorzaakt doordat consulenten specialistische hulp indiceren voor het tarief van middelmatig intensieve ondersteuning, omdat dit qua in te zetten uren overeenkomt met de beschrijving. Ten tijde van de eerste vragen die u gesteld heeft waren die signalen nog niet bij ons bekend.

Het aantal uren per ondersteuningsvorm is echter bedoeld als leidraad en niet leidend. Het is aan de consulent om een afweging te maken of specialistische ondersteuning nodig is, met daarbij een pas­send tarief of om arrangementen te maken van diverse vormen van intensiteit van ondersteuning. Maatwerk is daarbij het uitgangspunt. Via een werkinstructie wordt duidelijkheid verschaft hierover richting consulenten van 1.Hoorn en zorgaanbieders.

Met vriendelijke groet,

burgemeester en wethouders van Hoorn