Westfriese Flora ontvangt vier Mohammedaanse miljardairs… (1)

18-2-2011 COLUMN Qwartjes Qwartiertje

COLUMN Qwartjes Qwartiertje

Dat deze wereld het vele eeuwen lang zonder Qwartje heeft mogen stellen vormde met name voor bepaalde Westfriezen een dankbare aangelegenheid. Daar kwamen ze pas zo rond de jaren zeventig achter, toen het verschijnsel zich begon te roeren. ‘Die Qwartje’, zo gold het binnen kringen van regenten en ander notabel volk, ‘is een etterbak.’ Zo lustte het bestuur van de toenmalige Westfriese Flora niets anders van die persoon dan (citaat): ‘…dikke plakken van zijn hart. Om-en-om gebakken.’ Ach ja. Het waren ruwe tijden.
.
Hoewel het weer Floratijd is, is er van de Westfriese Flora geen sprake meer. En dan kunnen hunnie van de Agriport A7 in Middenmeer wel om het hardst roepen: “Wèl waar! Wèlles! Het heet nu Holland Flowers Festival, en we houden het in Middenmeer van 23 tot en met 27 februari! Tientje entree”, maar daar heeft Qwartje maling aan. De echte Westfriese Flora werd tot 2001 onder die naam gehouden in de veilinghallen van Bovenkarspel. Sijfert Schaper-Rood was er oprichter en veertig jaar voorzitter van. Tot 1966. Toen trad Gépé Rood aan als bollebof.
.
En Gépé Rood, een noest werkende bollenkweker die zo’n functie er effies bij deed, was een nogal rigide persoonlijkheid. Medebestuurder Cor Visser kenschetste hem ooit als volgt.  “Gépé het in z’n leven maar ien keer ja zeid. Toen-ie trouwde. En deer is-ie zó verlegen van verskoten, dat ‘t metien de leste keer was.” Hoe het zij: bollen-bobo Gépé ontzegde Qwartje in 1971 de toegang tot de heilige hallen van de bloembollententoonstelling. Persona non grata. Voor het leven.
.
Wat was er in vredesnaam gebeurd, dat het tot een levenslange verbanning moest komen? Nou: iets héél ergs. Qwartje had er aardigheid in gezien om Gépé’s trant van speechen via de krant te persifleren. De man beschikte over een arsenaal verbale stoplappen dat hem in staat stelde om met vijfduizend woorden nagenoeg niets te zeggen. Een memorabele prestatie, die hem toch wel weer het brevet van ’n gemiddelde bestuurder verschafte. Het ging dan ongeveer als volgt.
.
“Damezere,
Op basis van het feit  dat we hier als zodanig met z’n allen weer zitten kan ik u mededelen dat het in z’n totaliteit ’n jaar geleden is dat we hier op basis van de vorige Flora ook zaten. Als zodanig. En dat is, op basis van die basis, een mooi gegeven waar we als zodanig nog jaren mee door kunnen gaan, want in z’n totaliteit gaan we volgend jaar als zodanig weer een nieuwe Floor organiseren.” En zo voort.
.
Goed. Qwartje werd als een tulp gekopt. Hij mocht nooit meer op de Flora komen. Tja. Hommeles kweekt hommeles. Het jaar daarop lagen er bij de kassa van de Flora stàpels exemplaren van Qwartje’s eigen weekblad, met op de voorpagina in chocoladeletters de aanmoediging: ZOEK DE PLASTIC TULP! De Flora-bezoeker die de eerste plastic tulp vanuit de bloembedden ter redactieburele zou komen aanreiken werd ’n knoert van ’n draagbare radio in het vooruitzicht gesteld. In die tijd een nieuwerwets, begeerd object. Het apparaat prijkte in kleur naast de oproep. Er was in de bloemenhallen dan ook waarachtig sprake van drie plastic tulpen . Een rode, een witte, en een gele. De voorgaande nacht, kleur bij kleur, ergens tussen de tienduizenden echte bloemen geplant. Door eh, iemand.
.
Het gevolg laat zich raden: een stampede op de bloembedden. De neptulpen werden binnen enkele dagen daadwerkelijk tussen de echte bloemen uitgevist, en de radio viel toe aan ’n oudere heer-met-wandelstok. De danig betreden bloembedden werden ’s avonds door een harkploeg zo goed en kwaad als het ging bijgewerkt, en de floravoorzitter betoonde zich in z’n totaliteit als zodanig niet geamuseerd door de extra publiciteit. Had de man geweten wat hem het volgend jaar te beurt zou vallen, dan zou hij waarschijnlijk de hamer aan iemand anders hebben doorgegeven.
.
Zes maanden nadien werden, in de nacht van 4 op 5 september 1972, tijdens de in München gehouden Olympische Zomerspelen elf leden en officials van de Israëlische ploeg door de Palestijnse terreurbeweging Zwarte September gegijzeld en uiteindelijk gedood. De wereld was in shock. Zo’n drama, uitgerekend in Duitsland… In februari daar aan volgend lieten de Israëliërs, bij wijze van provocatief politiek statement, een handbalploeg door Nederland toeren. Een wat weifelmoedige Nederlandse regering durfde dat gebaar niet te weigeren, maar bracht wel haar politie-apparaat en veiligheidsdiensten in de hoogste staat van paraatheid. Wat in die tijd - waarin een Dad’s Army-achtig instituut als de BB (Binnenlandse Bescherming) nog in full swing was - af en toe tot potsierlijke, doodnerveuze operette-toestanden leidde. Tegelijkertijd maakte Bovenkarspel zich op voor de 39ste Westfriese Flora.
.
Qwartje haakte in op de ontstane ambiance. Hij begon allerlei instanties, inclusief Flora-organisatie en politiekorpsen, in alle onschuld telefonisch te bestoken met de vraag of het waar was dat er tijdens de komende Westfriese Flora vier steenrijke Arabische Prinsen op bezoek zouden komen. Wàt!? Nee, daar had niemand iets over vernomen. Hoe kwam Qwartje daar bij? Qwartje: “Ik hoor wel eens wat.” Er ontspon zich een zenuwachtige  ruis tot in Den Haag. Een week voor de Flora deed Melle Bodzinga, bekwaam chef van de Hoornse recherche, zich aan Qwartje voor. Of hij al iets meer wist over die Mohammedanen? (De term ‘moslim’ was toen niet in zwang.) De Binnenlandse Veiligheids Dienst BVD belde hem bont en blauw, dus eh… Qwartje: “Heer Bodzinga: ik kan u natuurlijk niet mijn bronnen prijsgeven. Wat ik denk te weten is dat het om zoons van koning Feisal gaat. Ze zouden op de laatste Flora-zaterdag van 24 februari met hun privé-vliegtuig op Schiphol landen, en ’s middags naar de Flora rijden. Het zou om een bliksembezoek gaan. De heren willen toeters noch bellen, en hebben alleen belangstelling voor de vakbeurs. Landbouwmachines en koeien, en zo.”
.
Ziezo. Het ei lag nu definitief in het nest.

vervolg in deel 2