Waarom was Klaas Sant ‘Pim de Gluiper’ en noemden ze Nico Verbeek ‘De Brulaap’?

Qwartjes Qwartiertje

HOORN - Het Hoornse Museum van de Twintigste Eeuw zou zomaar een expositie kunnen wijden aan een op ’n oorlelletje na vergane volkscultuur. De kreupelpoëzie, liefdesbetuigingen, kreten, vieze vuige voze verwijzingen naar k*tten en l*llen, gore tekeningetjes dienaangaande, scheldwoorden, bedreigingen en luchtfietserige filosofietjes aan de binnenkant van toiletdeuren in kroegen, hotels en openbare gelegenheden. Het is verdwenen. Deuren en wanden worden niet meer beschreven en bekrast. Toiletbezoekers die überhaupt nog een pen of viltstiftje op zak hebben behoren tot een rap uitstervende soort. Schuttingtaal is digitaal geworden.
.
Die vol gekliederde deuren vormden schilderijen waarop de dubbele bodem van de ziel des volks werd uitgebeeld. Troebele roerselen, die men thuis nu niet direct aan een deur durfde toe te vertrouwen. In de afgesloten anonimiteit van zo’n toilet gingen niet alleen de sluizen van het lichaam open, maar ook die van de oerdriftige zinnen. Met authentiek bezoedelde toiletdeuren zou je nog wel een aantal wanden van het museum kunnen behangen, maar dan moet je ze vanuit gans het land bijeen sprokkelen. De wereldwijde deurkreet ‘Kilroy was here’ (*) wordt nergens meer vers aangetroffen. Zo vergaat het ook, zij het wat meer in slow motion, scheldnamen en bijnamen waarmee medemensen werden opgezadeld en door het leven moesten. Daar heeft Qwartje een diepgaand onderzoek naar verricht. In Hoorn, jawel. Aan de hand van 51 voor het nageslacht vastgelegde bijnamen van Hoornse vissers van weleer. Een enkeling van hen is nog in leven, zoals een der laatste vaderen aller pikbroeken Jan Last (88).
.
We moeten streng onderscheid maken tussen bijnamen en pseudoniemen of artiestennamen. De laatste twee zijn zelfverkozen dekmanteltjes die de ware naam van een schrijver verhullen of die gewoon voor de bühne beter bekken. Voorbeelden te over. Lévi Weemoedt = Isaäck Jacobus van Wijk; David Bowie = David Robert Jones; Cliff Richard = Harry Web; Desiderius Erasmus = Gerrit Gerritszoon; Hans Kazàn = Hans Marten Mulders; Imca Marina = Hindrikje Bijl; Elton John = Reginald Kenneth Dwight; Tomas Ross = Willem Hogendoorn; Whoopi Goldberg = Caryn Elaine Johnson; Ruud Gullit = Rudy Dil; Sting = Gordon Matthew Sumner; Tante Leen = Helena Kok-Polder; Woody Allen = Allen Stewart Konigsberg; Freddy Mercury = Farrokh Bulsara; Conny Vandenbos = Jacoba Hollestelle; Bono (U2) = Paul David Hewson; Édith Piaf = Édith Giovanna Gassion; Bob Dylan = Robert Allen Zimmerman. En zo voort, et cetera. Pseudo’s, aka’s en artiestennamen ondergaan, juist onder invloed van het hijgerige bumperkleven op de digitale snelweg (Youtube, Twitter), een enorme toename in tal en taal.
.
Zo niet de bijnamen. Die sterven uit. Aan het ontstaan van een bijnaam ligt één belangrijke vereiste ten grondslag, zoals neergelegd in de pay-off van de Hoornse politieke beweging Fractie Tonnaer: ‘Omdat Wij U Kennen’. Wie de Horinees Joop Spruit bediende van de bijnamen ‘Miskraam’, alsmede ‘Ironside’, en voorts nog ‘Meccanodoos’ moest er wetenschap van dragen dat de man tengevolge van kinderverlamming als een aangeschoten krab zijwaarts door het leven stuipte. Je moest hem kènnen. Dat met de bijnaming ‘Koesnoet’ vrijwel de gehele Horinese Nannings-stam wordt aangeduid vindt zijn oorzaak in de gelaatstrekken hunner oervaderen. Je moest hen kènnen. Zoals je ook de Horinese familie Van den Berg moet kennen om te weten waarom ze Sliklozen worden genoemd. Die bijnaam slaat op de verbazingwekkende wijze waarop zij een glas drank aan hun interieur mededeelden. Daartoe werd het hoofd achterwaarts in de nek geworpen, en de onderkaak zowel neerwaarts als voorwaarts geplaatst. Zo ontstond er een bakkie waarin het glas werd leeg gehoosd. Het vocht viel in één vloeiende gulp in de maag. Plòns! Zonder te slikken. Qwartje is daar veelvuldig en met groot ontzag getuige van geweest. De enige die het ook prachtig kon was paardenslager Geer Imming.
.
Vandaar.
.
Het digitale tijdsgewricht van eergisteren, vandaag en overmorgen brengt mensen steeds afstandelijker dichter bij elkaar. Er zijn, bijvoorbeeld, mensen die elk weekend een nieuwe aflevering van Qwartjes Qwartiertje lezen. Zo’n figuur komt als het ware steeds dichter bij de lezer. Maar who the fuck is Qwartje? Is-ie kaal? Heeft-ie een horrelvoet? Een joekel van ’n neus? Flaporen? Acht vingers? Spreekt-ie met ’n centenbak? Is-ie makelaar? Kaasboer? Dominee wellicht? Met andere woorden: is-ie, los van dat rare pseudoniem, vatbaar voor een bijnaam? We weten hem wel, maar we kennen hem niet. Zelf heeft Qwartje vier jaar lang een wekelijkse computer-relatie onderhouden met een toeleverancier die elders werkte. Er was sporadisch telefonisch contact. Op een dag maakte de man per e-mail kenbaar een andere baan te hebben, en schreef: “Het ga je goed!” Ze hebben elkaar fysiek nimmer ontmoet. Hoe kun je zo iemand nou, desgewenst,  een bijnaam geven?
.
Een generatie geleden waren de mensen nog van vlees en bloed. Ze kwamen elkaar dagelijks meermaals tegen. Wisten van elkaar hoed, elkaars rand, elkaars kwaliteiten, elkaars eigenaardigheden. Neem, specifiek, de Hoornse vissers. Hardwerkende broodvechters, die elkaar bij de visafslag de maat namen. Een ‘last’ was, in geval van haring, tweehonderd vissies. Een ‘tal’ was twintig vissies. Een ‘wichie’ was honderd kilo. Om acht uur ’s morgens verzamelden de visventers zich bij de Hoofdtoren. Zoals je daar had: Arie Wormsbecher, vrouw Hil Klaassen, Lammert de Kneut en Trijn Lijster. De vis werd levend uitgevent, want levend was vers. Rikus Oosterman en Arie Broerse, bijgenaamd Arie Pijp, sleten de klapperende kieuwtjes per hondenkar in de omliggende dorpen. Gangbare bijnamen waren in die tijd: de Piewiep (Kramer, van het ABC), de Brandweer (Toon Selie), de Splinter (Roelof Raaier), de Lijster (Dirk Naber), Oliekoek (Daan Wormsbecher), de Glazenkast (eveneens Daan Wormsbecher), de Otter (Roelof Wormsbecher).
.
Wàt? Het gierde van de bijnamen. En die zullen allemaal, stuk voor stuk, een reden hebben gehad. Redenen, die vandaag de dag zijn verwaaid op de wind van een vergeten overlevering. Niemand weet meer waarom Antoon de Best ‘De Ribbenkraker’ werd genoemd. Geen mens kan Qwartje vertellen waarom Klaas Blokker ‘Izegrim’ werd genoemd, en waarom Piet Homan sr. bekend stond als ‘De Lamjat’. Kees Machielse ging door het leven als ‘Luie Kees’, Jaap Groot als ‘de Wortelboer’, Klaas Sant als ‘Pim de Gluiper’, Jan Last sr. als ‘de Professor’, Jan Last als ‘de Schijter’, en Hannes Last als ‘de Dokter’. Mooie, intrigerende namen uit een afgezonken cultuur van schubben en schobbejakken. Nico Verbeek was ‘de Brulaap’, zoals Herke Schuffel ‘de Rondrib’ heette. Maar waaròm? Waaròm werd Cees de Reus ‘de Brijschijter’ genoemd, heette Jan de Best sr. ‘Bullejan’, en Cees van der Leek ‘Cees met de Bijbel’? Ime Dros ging over de tong als ‘Ellebogenstoom’, Ares Jongert als ‘Ares Watjes’, Jaap Edam als ‘Dorhoed’, en Piet en Roel Homan als ‘de Kindertjes’. Hoezo?
.
Over nu naar de leugenbankjes achter de Hoofdtoren op het Houten Hoofd. Daar staan en zitten elke dag die God geeft de Mannen Die Alles Weten. En denk nou maar niet dat je daar zomaar tussen mag gaan staan. Wie geen echte Horinees is kan het sowieso schudden. Ben je wel Horinees, maar staat je postzegel of je familiehistorie hen niet aan, dan kun je ook maar beter doorlopen. Voormannen als Kees ‘Luifelbrauw’ van de Werdt, ‘Snuf’ van der Gracht, en Nico ‘The Master’ Mantel vormen zo’n beetje de ballotage-commissie. Wie niet deugt krijgt dat bloemrijk ingepeperd. Dat we dat maar even weten. Goed: de mannen kennen alle bijnamen van de gepekelde voorvaderen. Maar ze kunnen je niet duidelijk maken waarom Jan de Beer ‘Cees Bier’ werd genoemd, en waar de benaming ‘Hartje’ voor Jacob de Best op slaat. Natuurlijk: de heren laten er allerlei fantastische suggesties op los, maar met een keiharde uitleg van de bijnaam ‘de Fruitmolen’ voor Toon Veldhuizen komen ze niet op de proppen.
.
Te laat. Qwartje is te laat geboren. Hij had aan Willem Sant zelf moeten kunnen vragen waarom hij ‘de Blauwe Reiger’ werd genoemd. Antoon Verbeek en Jan Visser hadden hem zelf kunnen vertellen waarom ze respectievelijk luisterden naar de bijnamen ‘Toon Wind’ en ‘Kippie’. Ja, hoor ‘s: bij de benamingen ‘de Neus’ voor Roelof Wormsbecher en ‘de Schele’ voor een naamgenoot van hem kunnen we ons wel iets voorstellen. Maar waarom Willem Wormsbecher door het leven klompte als ‘de Goudsmit’ wordt al weer raadselachtiger.
.
Qwartje roept de lezer op om te reageren als hij of zij zeker denkt te weten wat de reden voor ‘n bepaalde bijnaam was. Misschien kunnen we met z’n allen nog ’n paar laatste flardjes van een verzopen gewoonte boven water dreggen. Waarom werd Frans Groot ‘de Putjesschepper’ genoemd, Jaap Groot ‘de Wortelboer’, en Klaas de Hart ‘de Pelikaan’? Zwanger van uw antwoord(en) wens ik u recht hartelijk nog vele jaren in ootmoed en vreugd toe.
.
(*) Een van de grootste mysteries van de pisbakliteratuur werd gevormd door de kreet ‘Kilroy was here’. Een raadselachtige mededeling die sinds de tweede Wereldoorlog wereldwijd op toiletdeuren, scheepswanden, in treincoupé’s, vliegtuigtoiletten en op regenpijpen werd aangetroffen. Wie was die Kilroy? Honderden verhandelingen werden in tientallen talen aan een zoektocht naar deze geheimzinnige figuur gewijd.
.
Uiteindelijk bracht The New York Times uitkomst. Kilroy was James J. Kilroy, een inspecteur van laswerk op de Bethlehem Steel Shipyard in Quincy, Massachusetts. Normaal brachten werk-inspecteurs met krijt een paraafjes aan op laswerk dat ze gecontroleerd hadden. Maar de lassers poetsten dat weer weg, zodat ze bij een herhaalde contrôle dubbel betaald kregen voor hun werk. James Kilroy maakte een eind aan dat gesjoemel met zijn breedvoerige ondertekening ‘Kilroy was here’.
De graffito werd overgenomen door lassers die over de wereld werden uitgezonden. Het werd onder hen een sport om de mededeling ‘Kilroy was here’ op allerlei plekken te krassen waar niemand ooit tevoren was geweest. Soms haalden ze daar complete scheepsplaten even voor weg… Soldaten namen dat over, en Kilroy verspreidde zich als een virus over de hele wereld.
.
Welaan: als zo’n wereld-mysterie kan worden opgelost, dan moet het toch ‘n fluitje van ’n cent zijn om te achterhalen waarom de Hoornse visserman Willem Wormsbecher ‘Willem van de Bossert’ werd genoemd? Of niet dan?  

Reacties
Reactie: (Jan van Leek)
28-12-2013, 11:38
Een heel leuk stukje inderdaad, al was de de bijnaam van Hein Kramer 'Piewiet' en woonde hij met zijn vrouw op de hoek Zeedijk-Brouwerijsteeg. Iets verderop woonde in de Pompsteeg Hein 'de Porder' Keizer. Dan hebben we bijnamen voor de verschillende Schermer takken de Warme, Natte en Droge. Fluitschipontwerper Pieter Jansz had bijnaam Liorne. Bijnaam voor de Hoornse bevolking was 'Broeders' waaraan de Hoornse Broeder weer zijn naam dankt. En dan hebben we nog De slachter van Banda, Platte Thijs en de Grashaven.

Reactie: (Harrie Tieken)
27-12-2013, 19:27
Geweldig artiekel. Leuk dat mijn Overgroot Oom Toon Verbeek "Toon Wind"hier wordt vermeld. Zie zijn oude foto's in Hoorn op mijn blog:http://13maart1357.blogspot.ca Groeten,H.Tieken

Reactie: (Wim Sant)
5-6-2011, 10:36
Ik ben kleinzoon van de blauwe reiger en heb natuurlijk ook wel eens de bijnamen gehoord. De enige die mij is bijgebleven is Piet met de viool. Vaak ging ik met Opa Willem naar de afslag om een portie paling te halen, dat was dan in de tijd dat hij met pensioen was. Zelf had hij naar ik meen vroeger de HN4 en later de HN11.

Reactie: (Wally Ooms)
1-4-2011, 11:57
Prachtig verhaal. Jammer dat er nog geen klaarheid is gebracht in de herkomst van bepaalde namen, waar ik nog graag enkele bijnamen aan toevoeg: Poepie Schuld (destijds onderwijzer in Hoorn), Ketsie Schoof (voetballer bij Always Forward), De Beer (onderwijzer Aloysius, ware naam was van den Berg), Yellow (ook een onderwijzer wiens echte naam ik niet ken) en tenslotte Simpeltje (Arie Sijm). Bijnamen dienen vaak een goed doel, waarbij het volstrekt niet belangrijk is wat dat doel is.

Reactie: (Sebas)
27-3-2011, 22:27
@ Jacques Wester en ook @Elede. Uiteraard was ik als stadsgids al op de hoogte van de herkomst van de naam "Houten Hoofd", een houten staketsel dat dienst doet als havenhoofd om de oude haven te beschermen tegen golfslag en om schepen langs de haven uit te trekken (bij aanlandige wind). Ik dacht alleen bij mezelf na het lezen van dit Qwartjes Qwartiertje: kom laat ik de vraag eens opwerpen. Zie ook de tekencombinatie die een knipoog weergeeft ;-) .

Reactie: (Monique)
27-3-2011, 21:32
Helaas is mijn vader eind 2009 overleden.Hij had ongetwijfeld vele bijnamen (met reden) geweten. Misschien dat mijn moeder nog e.e.a. weet, ik zal eens navraag doen.

Reactie: (Jacques Wester)
27-3-2011, 19:50
Beste @Sebas, jouw reactie over het Houten Hoofd slaat eigenlijk nergens op. Ik had je toch wel wat slimmer ingeschat. Maar goed, misschien helpt een beknopte geschiedenis over ons Houten Hoofd, je weer een beetje op weg. Het Houten Hoofd is in 1464 aan de toenmalige ingang van de haven gezet, in oost- zuidoostelijke richting (zoals het eerste deel er nu nog bijligt). De houten constructie zal in die tijd de goedkoopste en eenvoudigste oplossing zijn geweest. Het grote voordeel van een houten constructie is ook, dat het "meeveert" als het onverhoopt tijdens het aanmeren een "zetje" krijgt. Een stenen hoofd zal ongetwijfeld veel schade toe brengen aan het schip én ook de stenen kade blijft niet ongeschonden. In 1624 werd het Hoofd verlengd en d.m.v. de knik in meer zuidelijke richting geplaatst. De verandering van richting had alles te maken met de aanleg van de Buitenluiendijk en het achterliggende terrein (het huidige Julianapark). De zeilschepen moesten hierdoor in zuidelijke richting afvaren vanaf het Houten Hoofd. In de afgelopen eeuwen heeft de constructie ongetwijfeld veel onderhoud gekend. Dat heeft het gemeentebestuur in 1901 doen besluiten om de houten constructie te vervangen voor BETON!! Kosten: f 36700,-. Gelukkig bestond er toen al een afdeling van Platte Thijs, die alle middelen heeft gebruikt om de gemeenteraad van dit onzalige plan af te laten zien. Echter, in 1913 werd onverhoeds door de gemeenteraad alsnog medewerking verleend om het Houten Hoofd te laten "betonnen". Wederom stond Platte Thijs weer op de barricaden en is er, tot op heden, definitief van af gezien!!!. Zodoende dat de Horinezen nog steeds kunnen genieten van het HOUTEN HOOFD!!!.

Reactie: (elede)
27-3-2011, 08:43
@sebas, zoek eens bij "havenhoofd" daar vind je het antwoord.

Reactie: (Sebas)
27-3-2011, 07:59
Tja, en waarom heet het Houten Hoofd het "Houten Hoofd". Is van hout, dat wel, maar ziet u er een hoofd in? ;-)

Reactie: (Wandelaar)
25-3-2011, 19:34
Ik heb me kreupel gelachen en wederom genoten van de schrijfdrift van Qwartje. Ben toch wel een beetje blij dat de bijnaam van mijn familie niet vermeld wordt.