Drie Hoornse Havengeheimen: de huurmoordenares, de Haagse hoerenbaas, de Helderse hasjkotter (1)

15-5-2011 Qwartjes Qwartiertje

Eerlijkheid is soms gebaat bij ontluistering. Zo wordt er gezegd dat Qwartje ooit het hele erge heeft gedaan met Brigitte Bardot. Dat is niet waar. Hij heeft alleen maar, in 2006, een middagje met haar zitten praten. Op een terras in Saint Tropez. En dat was al erg genoeg. Want hij had haar niet herkend. Er wordt wel meer gezegd. Over mysteries, bijvoorbeeld, die in de Hoornse havens lagen en liggen afgemeerd. Van een aantal daarvan houdt de ontsluiering beloften van prachtige verhalen in zich. Zoals de liquidatie van de huurmoordenares ‘Jeanette’, bewoonster van een Hoornse woonboot, door een moordcommando van Mossad. Dat gebeurde volgens de Canadese schrijver George Jonas in 1973. Jawel: in haar boot. Jawel: in Hoorn. Steven Spielberg verwerkte het in zijn film Munich (2005).
.
Qwartje komt gaarne in contact met mensen die ‘Jeanette’ hebben gekend. En wat te denken van Haagse Fred, die in de jaren zeventig jarenlang een aan de Veermanskade afgemeerde joekel van ‘n aak bewoonde? Hij was een old skool-pooier die aan de residentiële Geleenstraat een flinke trits ramen bezat. De batige saldi daarvan werden hem en zijn tophoer Ank per giro overgemaakt. De meiers puilden het vooronder uit. Als jochie trof de aan de haven wonende Ron K. eens een aan de kade gezette vuilniszak vol bankbiljetten aan. Voor een tientje vindersloon zette Haagse Fred die vergissing weer recht. Ze vierden een leven van dolce far niente, die twee. Altijd feest, altijd bachanalen, zelden nuchter. Op een dag togen ze hals over kop naar Portugal. Vakantie. Er gingen geruchten over zakelijke schermutselingen binnen de Haagse prostitutiewereld. Die konden wellicht beter vanaf een wat grotere geografische afstand geregeld worden. En opeens schoten de havenkwartierders onthikt vanuit hun leunstoelen overeind toen het bericht rondging dat Haagse Fred en zijn Ank bij een verschrikkelijk auto-ongeluk waren omgekomen.
.
Onherkenbaar verminkt uit een brandend wrak in een ravijn gehaald. O, o, o: wat erg. Voor de nabestaanden des te schrijnender toen bleek dat het geheime Zwitserse banknummer van Haagse Fred volstrekt onvindbaar bleef. Maar goed: zo’n incident bloebt langzaam onder in het drijfzand van de vergetelheid. Tot, in de jaren tachtig, de mare steeds meer monden kreeg dat vakantievierende Horinezen op negen vlieguren vergende stranden twee oude bekenden waren tegengekomen. Haagse Fred en Ank. Alive and kicking. Met hele mooie tropische cocktails, met van die parapluutjes er in.
.
Tja......
Over een derde Hoorns Havengeheim kan wat uitvoeriger worden uitgeweid. Dat betreft de opgekalefaterde witte visserskotter Lisa, die tot 2004 in de Hoornse binnenhaven lag. Dan weer bij de sluis, dan weer bij het bruggetje aan de Binnenluiendijk. Best een mooi schip, eigendom van de Fries Carl Edens die een ark aan de Slapershaven bewoonde. Af en toe gooide hij de Lisa in de charter, maar meestal pronkte het scheepje tegen de kant.
.
Van origine ging de Lisa vanuit de thuishaven Den Helder ter visvangst onder de registratienaam HD 160. Maar in de jaren zeventig kreeg het robuuste vaartuigje een wat exotischer bestemming. Het kwam in handen van Amsterdamse penoze die er, helemaal vanuit Libanon, ‘kippevoer’ mee ging importeren. De boot werd daartoe in Volendam opgetuigd en kreeg een nieuwe naam op de boeg. Voortaan koos de latere Lisa het ruime sop als zijnde de Lammie. Het vaartuigje zou een soort Columbus-functie gaan betekenen voor de hasj-bulktransporten die naderhand op touw werden gezet door Klaas - ‘De Dominee’ annex
‘Lange Frans’ - Bruinsma en Johan ‘De Hakkelaar’ Verhoek.
.
Voor de initiatiefnemers van de eerste grote Hollandse hasjvaarten moeten we een tripje terug maken naar de tijd toen de diepvrieskip hypermodern was en iedereen nog een gewone pet droeg in plaats van een aaipet. Op maandag 16 december 1996 bezocht Qwartje met Pistolen Paul Wilking de uitvaart van Simon Fred Adriaanse, aka Frits van de Wereld, aka Koning van de Amsterdamse Wallen.
.
Ome Frits was 69 jaar toen een astma-aanval hem op woensdagavond 11 december fataal werd. Kort daarvòòr was Qwartje nog bij hem op audiëntie geweest in zijn paleisje aan de Zeedijk 43. Want Frits kon, middels een Nostradamus-achtig orakeltaaltje, altijd wel iets ontkennends bevestigen aangaande verrichtingen binnen de Amsterdamse penoze-wereld. Daar moest je oor voor hebben. Pistolen Paul, aan de baar: “Hij zou eigenlijk komende zaterdag op vakantie gaan. Maar ja: nu is-ie opeens lawaaie. Een grote man, Frits. De koning. We hebben samen nog een cel gedeeld; hij wegens de hasj, ik wegens wat wapens. Nou: een fijnere gabber kon je je niet wensen. Via de bajesjuffrouw die lakens en handdoeken uitdeelde liet hij porties uitgesneden zalm van Dikker en Thijs aanrukken.”
.
Frits van de Wereld heeft van z’n lang zal-ie leven aan de Amsterdamse Zeedijk gewoond. Een wat sjofele gedaante met de ingevallen wangen van een man die zijn gebit altijd in ’n zak van z’n colbertje droeg. Pantoffels aan, shaggie in z’n mond: zo zat hij voor zijn omhekte en camerabewaakte Zeedijk-huissie. Vaak zomaar wat moppies spelend op zijn mondorgel. Dat hij in Noord-Frankrijk nog een kasteel had waar hij per eigen vliegtuig wel eens heen ging, dat hij op het Caraïbische eilandje Lucia en in Florida nog wat ‘leuke dingetjes’ had staan: dat zag geen mèns aan hem af. Toeristen wierpen hem wel eens ’n rijksdaaldertje toe.
.
Tot Qwartje sprak hij op vrijdag 8 januari 1988 in een uitzonderlijk openhartige bui: “Ikke? De Godfazer? Jonge: toen ik 15 was werden mijn vader en twee broers door de Duitsers opgepakt. Toen stond ik er als oudste alleen voor met m’n moeder en de andere acht bekkies. We kregen één suikerbiet per week. Dat zette me dus aan het stelen. Heb ik nog anderhalf jaar lik voor gehad. Later ben ik classificeerder aan het dok geweest, morgenster… snorder… Ik heb altijd gepierd en gepeesd om aan m’n vreten te komen. Tenslotte werd ik portier en hulleppie in speelhuizen. Nou, en daar zit ik nu nòg ’n beetje in. Begrijp je wel?”
.
“Ammehoela!”, roept een ingewijde uit die jaren. “Ome Frits was aan het begin van de jaren zeventig al dik en dik miljonair. Hij begon met een hoerenkassie aan de Gelderse Kade, dat hij van huisjesmelkster Mien Veth huurde. Mien concurreerde met Dolle Greet uit Hellevoetsluis, die vanuit haar sigarenzaakje aan de Ouwe Kennissteeg geld uitleende voor ’n kwartje op ’n gulden. Mooie tijden waren dat, met geruchtmakende moordzaken zoals van Magere Josje en Chinese Annie.
.
In die jaren raakte Frits van de Wereld zakelijk in de groei. Hij had een tijdje café de Wereld op de Zeedijk, vandaar die bijnaam.” Hoe het zij: vanuit zijn peeskamertjes, koffiehuizen en gokhuizen (waaronder het enorme Mata Hari – Maleis voor: Oog van de Dageraad – in de oude confectiefabriek van Determeyer aan de Oudezijds Achterburgwal) stroomde de poen met pàkken tegelijk richting ‘ome’ Frits. Die ene suikerbiet per week was een suikerbiet per dag geworden. Maar dan van goud.
.
Hij hanteerde het principe van ‘vijftien procent katje’, wat inhield dat je vijftien procent terug kreeg van wat je bij het gokken verloren had. Bovendien betaalde hij dan de taxi naar huis. Nee: Frits van de Wereld was een betrouwbare naam binnen de penoze. Dat hij ooit stuntman en zilveren kaakslaander Hammie de Beukelaar in z’n knie schoot was een erekwestie. “Hij wilde mijn vrouw Henne kortslaan, en daarna mij uitkloppen. Nou ja: ik had altijd een colt in ’n schouderholster, en die was niet van chocola”, zou Frits eens mompelen.
.
Samen met Pietje P. (‘Pannen Piet’, die zich later met driehonderd miljoen in het Belgische Knokke verschanste), Utrechtse Bertus en Maurits de Vries, aka Zwarte Joop, ging hij in de sigarettensmokkel. Vanuit Helgoland kwamen de Marlborootjes met kotterladingen tegelijk naar Holland. Frits van de Wereld vond dat allemaal wel ‘geinig’, maar deed de opbrengsten af als ‘apenootjes’. Bovendien ontstond er aan boord van ’n smokkelschip tijdens een zware storm enorme stampei onder de bondgenoten.
.
Omdat ze dachten dat ze het terplekke zouden besterven gingen de mannen op leven en dood op de vuist. Daarna wilde het nooit zo goed meer boteren. Zwarte Joop en Utrechtse Bertus haakten af. Frits bleef aan Pietje P. hangen en vond in zijn stadgenoot en gabber ‘Mooie Willem’ B. een tweede financier voor het grotere werk: hasj-transporten vanuit Libanon. In maart 1973 werd in Frankrijk 208 kilo hasj gevonden op het schip ‘De Spurt’ van Mooie Willem |B. en Simon Fred Adriaanse. Op 15 september 1973 wordt het schip ‘de Kaper’ van Adriaanse en Willem B. met 2200 kilo hasj aan boord in Harlingen opgelegd. Er worden bemanningen gearresteerd, maar de financiers blijven buiten schot.

Reacties
Reactie: (Anna-Marie Lub)
13-4-2012, 11:30
Ik zat even met mijn mond open te lezen, toen ik het verhaal over Haagse Fred las en Ank zijn vrouw. Mijn ouders kwamen daar altijd en vice versa, en het kon inderdaad niet op bij ze. En het klopt allemaal, echt top geschreven.