COLUMN
Afgelopen twee donderdagen konden we op Radio Hoorn luisteren naar instellingen die in vijf minuten hun zegje mochten doen over de voorgenomen bezuinigingen. In hun stemmen klonk een berustende zekerheid: “Dit haalt niets uit. Dit college heeft allang besloten.” Voor de echte liefhebber was er na afloop een deelnemersmarkt, waar nog eens twee keer zoveel deelnemers zich presenteerden. Een tekengenootschap, een a capella koor en nog veel meer. Allemaal Horinezen, allemaal vrijwilligers. Sommigen krijgen tweehonderd euro per jaar, anderen duizend. Ze hebben vooral gemeen dat ze huur moeten betalen aan de gemeente of aan Intermaris voor de ruimte die ze gebruiken. Veelal in wijkcentra, maar vaak ook in monumentale, historische panden in de binnenstad. Hun andere grote kostenpost is de inhuur van professionele krachten. Soms een dirigent of musicus voor een paar uur per week. Of, in het geval van grotere instellingen de beeldend kunstenaars of andere beroepskrachten die zich bezig houden met, bijvoorbeeld, lesgeven. Al deze instellingen, al deze vrijwilligers, zorgen voor een geweldige vrijetijdsbesteding voor jong en oud, geven workshops en voorlichting op scholen en treden op in bejaardenhuizen, in kerken en op feesten in de binnenstad. Of trekken vele tienduizenden bezoekers vanuit Hoorn, maar vaak ook uit de hele wereld.
Stel nu eens dat alle instellingen weigeren om Hoorn te subsidiëren en geen huur meer gaan betalen voor de Hoornse panden? Ik bedoel: de instellingen voegen zoveel waarde toe aan die panden en de samenleving. Daar moeten we toch dankbaar voor zijn? Ze zorgen bovendien dat de Horinezen geestelijk en lichamelijk gezond blijven, maar trekken ook publiek waar zij met zijn allen een hoop geld aan verdienen. En ongelofelijk veel plezier aan beleven. Ik bedoel: in die historische panden kun je toch geen marktpartijen zetten die marktconform betalen: veel te duur. En die buurtcentra: die zijn van de burgers van Hoorn. Laat iedereen er gratis gebruik van maken!
Een directeur stelde donderdag dat de korting op zijn museum gelijk staat aan de prijs van ongeveer een millimeter van de tunnel die de Weg van Niets naar Niets naar de Grote Waal moet leiden. Het totaalbedrag van wat deze avonden voorbijkomt maximaal een meter. Om over de tonnen voor beveiligingscamera ’s, de elektronische reclameborden bij de stadstoegang en de 73.000 euro die één van de nieuwe “troubleshooters” per jaar kost maar te zwijgen.
Stel nu dat niemand meer die huur betaalt. Worden de “huurders” dan door de ME uit de schouwburg geslagen? Van het Oostereiland gehaald en over de brug de stad in gejaagd. En uit het museum gesleurd? En uit de buurtcentra gedragen? En met ladders naar de hogere etages uit al die mooie panden gehaald? En worden die dan bij gebrek aan huurders dichtgespijkerd? Geen muziek meer, geen koren, geen kunstenaars, geen musea, geen filmhuis en geen Radio Hoorn. Geen muziekles meer voor de kinderen en geen boetseren in de Blauwe Schuit.
Kijk, de mensen die geld hebben die huren gewoon alles in bij aanbieders in de markt. Voor zichzelf en hun kinderen.
Stel nu eens dat dat allemaal gebeurt. Gaan de gewone mensen daarna dan thuis zitten en wachten op betere tijden? Is dat wat jullie denken in de gemeenteraad?
Jos van Tilburg, Berkhout