HOORN - De aannemer die na afloop van de Hoornse kermis de lichtmasten op de Roode Steen terugplaatst heeft vanmorgen per ongeluk met zijn kraanwagen het bronzen standbeeld van Jan Pieterszoon Coen van zijn sokkel gestoten. Het beeld belandde op de grond, waarbij de achterzijde van het beeld en de bestrating beschadigd zijn geraakt.
Locoburgemeester Ronald Louwman: ‘We laten het beeld bij een gespecialiseerd bedrijf in Haarlem repareren. Dat gaat ongetwijfeld enkele weken duren, maar we willen Coen graag snel terug op zijn plek. De bestrating van het plein wordt vanmiddag al hersteld. Zo lang Coen niet terug is, zetten we een hek rond de sokkel, want er dienen zich regelmatig mensen aan die Coens plaats tijdelijk willen innemen. Dat vinden we te gevaarlijk. De afwikkeling van de schade is een verzekeringskwestie. We hebben nog geen idee van de kosten. Ik ben blij dat er tijdens het incident geen ongelukken met levende mensen zijn gebeurd.’
Rijksmonument
Het standbeeld van Jan Pieterszoon is eigendom van de gemeente Hoorn en rijksmonument.
Het staat sinds 1893 op de Roode Steen. Ferdinand Leenhoff maakte het beeld in 1887 ter gelegenheid van het 300e geboortejaar van Coen.
Van tijd tot tijd laait de discussie over de aanwezigheid van het standbeeld in het hart van Hoorn op. De reacties lopen uiteen van de wens om het beeld te verwijderen tot aanpassing van het tekstbord, zodat Coen.
Vorige maand nog behandelde de gemeenteraad een burgerinitiatief met het verzoek om als raad een standpunt in te nemen. De raad besloot op 12 juli het standbeeld op de Roode Steen te laten staan en de tekst op de sokkel zodanig aan te passen, dat daarin aandacht komt voor de schaduwkanten van de handelswijze van Coen.
Naast dit Burgerinitiatief diende de fractie van D66 een initiatiefvoorstel in. De fractie stelt voor om een uitgebreidere tekst in meerdere talen te plaatsen op een glazen omlijsting rond de sokkel van het standbeeld. Hierdoor ontstaat een nieuwe transparante kijk vanuit het heden op het verleden, aldus D66.
Burgemeester Van Veldhuizen gaf aan dat het college verschillende opties gaat verkennen, uitgaande van een tekst op of om de sokkel van het beeld, verschillende talen en de mogelijkheid van het toepassen van moderne interactieve technieken. Na de zomer wordt het resultaat voorgelegd aan de raad. Dit voorstel werd in meerderheid door de raad gesteund.